woensdag 7 januari 2015

De Hemel volgens Emanuel Swedenborg

Wetenschapper en Mysticus



 Deze in 1688 in Stockholm geboren wetenschapper, filosoof en later mysticus heeft een rijke erfenis nagelaten in de vorm van een groot aantal religieuze boeken waarvan hij beweerde dat hij ze opgeschreven had  na gesprekken met engelen en reizen in de hemel.  Hoewel hij dezelfde onderwerpen van Hemel en Hel bespreekt als in de Divina Commedia van Dante zijn er belangrijke verschillen. Zijn visie botste ook op een aantal gebieden met de Rooms-katholieke leer en de toen gangbare theologische wetenschap.  Hij bracht daarom bewust zijn Latijnse boeken anoniem uit en financierde het met eigen middelen. Daardoor is hij aan een ketterse vervolging, die wel dreigde, ontkomen.   Zijn belangrijkste kritiek op de RK-kerk was de manier waarop zij de gelovigen onder druk zetten met het idee van het Laatste Oordeel en als institutie uit waren op macht. Er is volgens Swedenborg geen laatste oordeel aan het einde der tijden maar ieder mens velt als het ware een eigen oordeel na het overlijden en overgaan in de geestelijke wereld nadat hij zijn leven als in een spiegel terugziet.

Hij heeft jarenlang dagboeken bijgehouden en die zijn pas een eeuw later uitgegeven. Daarin beschrijft hij dat hij op Paasmorgen (1744) een openbaring kreeg van God als Jesus Christus. Deze had Swedenborg uitverkozen om beschrijvingen van de hemel vast te leggen en uit te dragen.  

Volgens Swedenborg was het Christendom wel het enige ware geloof. Hij bevestigt dat God inderdaad mens geworden is in de persoon van Jezus Christus die de mensheid redde. Een ander verschilpunt met de toen gangbare Christelijke leer was het belang van de predestinatie en het feit dat ieder mens op aarde belast is met de erfzonde. Swedenborg benadrukte juist het essentiële punt van de vrije wil en daarnaast dat mensen wel belast kunnen zijn door overgeërfd kwaad. Door predestinatie lijkt het alsof de vrije wil geen rol speelt.

Hij was een groot talent en studeerde vele verschillende vakgebieden aan de universiteit van  Uppsala. Daarnaast had hij ook een grote kennis van vreemde talen. Behalve het Zweeds, kende hij Latijn, Grieks, Hebreeuws en door zijn langere verblijven in Europa kende hij ook Engels, Duits en Nederlands. Hij overleed op 84- jarige leeftijd (1772) in London.

Na zijn wetenschappelijke studies vervulde hij een belangrijke functie in de Zweedse mijnbouw. Daarbij ontwikkelde hij ook mechanische hulpwerktuigen en maakte ontwerpen van vliegtuigen, duikboten en wapens.  Hierdoor werd hij later tot de adel benoemd in 1719. Zijn eerste boeken waren puur wetenschappelijk zoals over de natuurrijken, maar later vanaf 1740 gaat zijn interesse grotendeels uit naar de theologie, godsdienst en religie.

Geheel tegen de toenmalige tijdgeest, o.a. Verlichting en Reformatie, beschreef Swedenborg een theosofische wereldvisie waarbij de gehele  natuur en de mens een geestelijke en eeuwige oorsprong hebben en waarbij alle liefde en wijsheid afkomstig is van de oneindige God. De mens is naar het evenbeeld van God geschapen en beschikt over een vrije wil die hem/haar op het goede of slechte pad kan brengen.  

Wij mensen hebben volgens Swedenborg een onsterfelijke ziel, die na de dood een geestelijk omhulsel krijgt en in een geestelijk gebied terechtkomt die past bij zijn/haar staat van geestelijke en morele ontwikkeling. Overledenen worden daar naartoe geleid door al eerder overleden geliefden. Mensen worden als ze geloven en leven naar Godsliefde uiteindelijk Engelen. Voor die tijd kunnen ze ook in een overgangsperiode als geesten in het hiernamaals verblijven.  Er is echter ook een hel volgens Swedenborg, waar overledenen verblijven die God hebben afgewezen en louter egoïstische en kwaadaardige zaken hebben nagestreefd in het leven op aarde.  Het kwade is nodig om de mens uit vrijheid en uit vrije wil te laten kiezen voor het goede. Interessant is dat Swedenborg nog onderscheid maakt tussen de duivel (bozen) en satan (valsen) en hij bedoelt daar groepen mensen mee. Het is belangrijk om te benadrukken dat zowel engelen als duivels (vergeestelijkte)mensen zijn. De mens is de basis en het fundament van de hemelen, volgens Swedenborg.

De "eeuwige" rust in de hemel of geestelijke wereld is geen kwestie van "niets doen", maar de inspanning plegen en voldoening hebben van werk dat tot eer strekt voor de mensheid.   
 

 

Swedenborg geloofde niet in reïncarnatie. Na dit aardse leven begint een geestelijk of hemels leven dat oneindig is, want tijd- en ruimtegrenzen gelden daar niet. In de hemelse sferen krijgen we weer onze volwassen gezonde en stralende uiterlijk en ook daar kunnen we groeien en ontwikkelen in het geestelijke. We dragen daar ook bijzondere kleren en wonen zelfs in huizen en steden die omgeven zijn door natuur en die onze geestelijke gesteldheid uitdrukken. We zijn daar omgeven door liefhebbende geest- en zielsverwanten en de omgeving komt ook overeen met ons trillingsniveau en ontwikkelingsgraad. De intensiteit van kleuren en klanken is in de hemel echter vele malen groter en gelukzaliger.

Een citaat van Swedenborg is: "Zij die in de hemel zijn, gaan steeds vooruit naar de lente(lees bloei) van hun leven en hoe meer eeuwen zij leven, des te heerlijker en gelukkiger is die lente" of "Oud worden in de hemel is jong worden".

Andere uitspraken van Swedenborg zijn:

- De kleren in de hemel veranderen naar gelang de innerlijke toestand van de geesten of engelen.

- Hemelse engelen hebben een volmaakt inzicht in het universum, omdat zij de orde ervan zien.

- De bouw van de hemel stemt overeen met die van het menselijk lichaam.

De mens is een microkosmos en een afspiegeling van de macrokosmos. De Engelen hebben ook een taak om mensen te begeleiden en te ondersteunen. Soms als beschermengel of als reddende engel. Mannen en vrouwen die een intense liefdesband gehad hebben op aarde zien elkaar weer in het hiernamaals en als de band daar nog net zo liefdevol is kunnen zij besluiten samen verder te leven. Ze smelten als het ware samen tot een hemelwezen. Ze kunnen ook besluiten uit elkaar te gaan en dan kunnen ze afzonderlijk een nieuwe hemelse partner zoeken. Voortplanting schijnt ook in de hemel mogelijk te zijn. Er ontstaat zo een nieuw geestelijk nageslacht waardoor de hemel ook steeds meer bevolkt wordt met engelen.

 De beschrijvingen van Swedenborg over de hemel vertonen grote overeenkomsten met vele gedocumenteerde bijna-doodervaringen o.a. die van Eben Alexander en die in het boek van Pim van Lommel "Eindeloos bewustzijn". Ze komen ook heel erg overeen met de geesteswetenschappelijke visie die Rudolf Steiner heeft nagelaten. Er is wel een belangrijk verschil met het principe van reïncarnatie.