zaterdag 30 december 2017

Schepping of Evolutie ?

In een in 2017 verschenen  boekje geeft de inmiddels 92- jarige oud-huisarts Hans Moolenburgh senior, ons een diepe inkijk in zijn wereldbeschouwing. Velen kennen hem als een radicale huisarts die kritisch is op het toedienen van vaccins bij veel te jonge kinderen. De reden daarvoor is dat het immuunsysteem pas volgroeid is bij 1,5 jaar. Het is ook mede door zijn alertheid en kritische houding die ervoor gezorgd hebben dat er geen fluor in ons drinkwater is toegevoegd. Weer anderen zullen Moolenburgh kennen door zijn unieke aanpak als huisarts. Ooit heeft hij twee jaar lang zijn patiënten aan het einde van het consult bevraagd over “engelen”. Dat leverde zoveel verhalen op dat ze verschenen zijn in twee boeken die ook internationaal bestsellers werden. 
Op 6 november 2018 is dr. H. Moolenburgh sr. overleden. Lees ook een ode aan deze moedige man. https://www.wanttoknow.nl/gezondheid/lieve-dokter-hans-moolenburgh-sr-rust-zacht/

In zijn meest recente boekje waarvan we hierboven de omslag zien, leren we deze “eminence grise” en arts weer op een hele andere manier kennen. Hij laat daarin zien dat wetenschap en geloof samen kunnen gaan, want hij is een diep gelovig christen die er van overtuigd is dat de wereld én kosmos een schepping zijn van God. Hij baseert zich daarbij op een nauwgezette en decennialange studie van de Bijbel en  het Hebreeuws.
Als eerste zet Moolenburgh zijn tanden in de momenteel algemeen gangbare wetenschapsvisie van de “Big Bang theorie” die aan vele kanten rammelt en geen diep en overtuigend antwoord geeft op alle essentiële vragen. 
Daarna  verzet Moolenburgh zich met veel verschillende argumenten heftig tegen het algemeen gangbare Darwinisme (evolutietheorie), die stelt dat de mens door toeval en gedurende een zeer lange tijd ontstaan is als het resultaat van mutaties uit mensachtige apen. Moolenburgh beweert dat Darwin een grote denkfout heeft gemaakt door dit proces evolutie te noemen, namelijk -het ontstaan van nieuwe soorten uit andere soorten- , terwijl het alleen verschillen waren door adaptie/aanpassing binnen eenzelfde soort. Er zijn geen tussensoorten gevonden tussen vinken en kanaries of kolibries maar wel vele soorten vinken met net iets anders gevormde snavels. Ook al zoeken we nog duizenden jaren men zal de “missing link” tussen mensapen en de mens niet vinden. Net zo min als bij de andere zoogdieren, reptielen of planten vinden we geen tussenvormen. Hoogleraar Stephen Gould heeft dat vrij recent nog eens bevestigd. We hebben geen girafskelet gevonden met een halflange nek, of een vogelsoort met veel kleinere vleugels.  De tussenvormen vinden we nergens terug in de fossielen, ook na 100 jaar zoeken niet. De ontwikkeling tussen soorten bestaat gewoonweg niet, dus einde theorie van de stapsgewijze geleidelijke evolutie.  Recent nog heeft wetenschappelijk onderzoek naar het DNA van dier- en menssoorten aangetoond dat 90% daarvan ongeveer in dezelfde tijd zijn ontstaan zo'n 100 tot 200.000 jaar geleden. Het is onderzoek van Stoekle van de Rockefeller University (New York) en Thaler van de Universiteit van Basel van medio 2018.   Zie ook https://www.ninefornews.nl/mensen-voortgekomen-twee-volwassenen/ 
 Toch blijven we jonge mensen in het hele onderwijs deze evolutietheorie onderrichten . Ze deugt wetenschappelijk gezien echter niet.

Het blijkt  uit vondsten van fossielen dat alleen in het “explosieve” Cambrium tijdperk (zo’n 530 tot 590 miljoen jaar geleden) de meeste dierensoorten vrijwel tegelijkertijd "opeens" aanwezig zijn en dat ook miljoenen jaren blijven als soort, met hoogstens wat kleine aanpassingen. In eerdere geologische perioden vinden we nauwelijks fossielen van diersoorten. De enige uitzondering zijn de dinosaurussen, die wel in vrij korte tijd plotseling zijn verdwenen . Daarvoor wordt als verklaring gegeven de inslag van een grote komeet of asteroïde op aarde, met grote gevolgen zoals een aardasverandering en complete verandering van het klimaat.
 Is er dan misschien toch sprake van een goddelijke schepping, die deze plotselinge aanwezigheid verklaart?? Vanuit een innerlijk of geestelijk beeld wordt een vorm of  diersoort en later de mens geschapen in de realiteit, zoals een sneeuwkristal uit het niets ontstaat als een druppel water bevriest.  
Mogelijk nog furieuzer gaat Moolenburgh tekeer tegen de visie van professor  Dick Swaab, in zijn boek “Wij zijn ons brein” . Swaab beweert dat de geest niet bestaat, de vrije wil een illusie is, eigen verantwoordelijkheid niet bestaat en het bestaan eigenlijk zinloos is behalve misschien omwille van de voortplanting. Moolenburgh noemt het een zeer armetierige wereldbeschouwing, die jonge mensen zeker depressief en neerslachtig maakt. Dat is een persoonlijke en gevoelsmatige conclusie, maar geen wetenschappelijk of logisch argument. De voormalige huisarts Moolenburgh ziet de mens juist als een met geest begiftigd wezen en een onsterfelijke ziel, die naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen.  Moolenburgh baseert zich daarbij enerzijds op zijn erudiete medische kennis waarbij hij de complexiteit, schoonheid en vernuft van bijvoorbeeld het oog, het oor of zelfs de minuscule cel beschrijft. Wat we inmiddels van alle complexe processen en delen van een menselijke cel weten, is gewoon wonderbaarlijk. Denk hierbij aan de in elkaar draaiende spiralen met het opgerolde DNA, die de sleutel vormen voor vorm en functie. Een onbevooroordeelde kijker zou vol ontzag naar zoveel kennis en kunde moeten kunnen kijken. Dat is zeker een magnifiek ontwerp, veel meer dan een intelligent design en zeker niet door toeval  ontstaan, maar doelgericht ontworpen, bedacht én gevormd. Zo’n ontwerp kan ook alleen gemaakt worden door de hoogste intelligentie en wijsheidsbron. God misschien?
Behalve dat Moolenburgh zich baseert op feitelijke waarnemingen in de natuur en vanuit de wetenschap zoekt hij ook in oude geschriften waar deze “schepping” nauwgezet beschreven staat, zelfs tot in betekenisvolle details.
Moolenburgh valt daarbij terug op de oudste overgeleverde bronnen , zoals het oude en nieuwe testament (bijbel) om het scheppingsverhaal te doorgronden. Na jarenlange studie en met gebruikmaking van de kennis van de Hebreeuwse taal is hij in staat een nieuw licht te werpen op het scheppingsverhaal. De reden voor de keuze van het Hebreeuws is dat deze taal  bijzonder is, omdat iedere letter ook een nummer vertegenwoordigd, waardoor er niet snel “overschrijffouten” ontstaan. “Woordmatig en getalsmatig” moet het allebei kloppen.
Moolenburgh gebruikt daarbij de vijf boeken van Mozes waar ook de Joodse Thora uit bestaat. De schepping zou volgens de bijbel in zeven dagen hebben plaatsgevonden maar dat is zeker niet zo, want oorspronkelijk waren er meer betekenissen aan het Hebreeuwse woord “Jom” en behalve dag is dat ook het begrip fase.  Dat is al essentieel voor een goed begrip. In deze zes fasen wordt de mens, Adam (en Eva) als laatste geschapen, als kroon op de gehele schepping van God en met de verantwoordelijkheid om voor de hele schepping (natuur, minerale-, dieren- en planten-rijk) te zorgen. In een eerdere fase is het planten- en dierenrijk ontstaan en dus is de mens een aparte en zelfstandige, eigen categorie en dus geen mutatie van een diersoort zoals van een aap.  Natuurlijk is het zo dat wat het DNA betreft er grote overeenkomsten zijn met het DNA van primaten, maar toch kunnen mensen en apen bij geslachtsverkeer geen levensvatbare  nakomelingen verwekken, omdat het aantal chromosomen verschilt. Verder zijn er vele andere betekenisvolle verschillen. De hersenomvang is daar een hele belangrijke bij . Bij mensen 1350 cc en bij mensapen zo'n 400 cc. Apen hebben dikke vachten en de mens is nauwelijks behaard. Het strottenhoofd (afgedaald bij mensen) en de ademhaling bij mensen is ook totaal anders waardoor spreken mogelijk is en bij apen niet . Alle op het land levende zoogdieren hebben een gescheiden kanaal om adem te halen en om eten en te drinken. Bij mensen is dat hetzelfde kanaal, net als bij waterzoogdieren als zeehonden en walvissen. De wijze van transpireren is ook uniek voor mensen. 
De vrouw heeft ook een ander bekken dan het aapvrouwtje om het grote babyhoofd te kunnen baren dat na de geboorte nog flink verder groeit.    
Een ander heel belangrijk woord is het Bijbelse en Hebreeuwse  “Elohim” dat met God vertaald is. Het is ook een meervoudsvorm en betekent allesomvattend. Toch laat Moolenburgh hier volgens mij wat steken vallen. Later in het boek (bladzijde 103) noemt hij heel kort Zecharia Sitchin (auteur van het boek de Twaalfde planeet) die als deskundige van de Soemerische kleitabletten te boek staat en een diepgaande studie heeft gemaakt van het nog veel oudere Soemerische Scheppingsverhaal.  Als snel wordt deze man afgeserveerd als fantast niet wetende dat deze Sitchin dezelfde gedegen speurtocht heeft ondernomen als Moolenburgh, maar dan op basis van nog oudere (en betere?) bronnen naast de Hebreeuwse bijbel die hij ook tot in detail kent. Sitchin komt echter tot de verrassende uitkomst dat de Mens is “gecreëerd”(in elkaar geknutseld) door een buitenaardse beschaving die hier lang geleden op aarde heeft vertoefd. Dat we daar ook overal bewijzen van vinden zoals Erich von Däniken in 25 boeken heeft beschreven wordt gemakshalve vergeten.  Dankzij Sitchin weten we echter dat het Bijbelse Nefilim, de zonen der Goden,  ook letterlijk betekent “zij die op de aarde neergeworpen werden “ en dus niet reuzen zoals in sommige vertalingen staat. Waar kwamen deze Goden vandaan? Uit de "hemel”, ja maar is dat? Is dat een fysieke of geestelijke plek, achter de wolken in de kosmos? Volgens de Soemerische teksten kwamen de goden ooit lang geleden van een planeet, die Sitchin de twaalfde planeet noemde,  maar die ook wel Nibiru of Mardoek wordt genoemd. 
Er zijn zeker parallellen en overeenkomsten in het scheppingsverhaal volgens de Soemerische kleitabletten en de veel later samengestelde oude testamentteksten uit de bijbel. Gezien de hoge leeftijd van Moolenburgh ben ik bang dat hij helaas niet meer in staat zal zijn de gedegen studie en uitleg van Sitchin door te nemen en te doorgronden, want dan zou hij zijn inzichten nog kunnen bijstellen.
Storend is ook dat Moolenburgh andere geestonderzoekers de maat neemt op basis van een zeer beperkte kennis. Zo veroordeelt hij de grondlegger van de theosofie Madame Blavatsky vooral op haar uiterlijk. Kijk eens hoe zij eruit ziet, dat papperige gezicht? Veeleer een zigeunerwaarzegster dan een zieneres of een “verlicht” mens? Natuurlijk kun je kritiek hebben op de wijze van ontstaan van haar belangrijkste boeken  ”Isis ontsluiert”  en “De Geheime leer” die zij  in een trance heeft doorgekregen en opgeschreven.   Volgens Moolenburgh deugt het niet omdat hierin het Christendom wordt afgewezen en het vooral gebaseerd is op het Indiase Hindoeïsme. Het is een terugval naar een oudere vorm van  “veelgodendom”. Zo  wordt Rudolf Steiner ook uitgebreid besproken, die ooit begon bij de theosofie en bevriend was met Blavatsky en Leadbeather. Na een verschil van inzicht richtte hij een nieuwe geestelijke stroming op in West Europa onder de naam antroposofie. Volgens Moolenburgh had Steiner zich op jonge leeftijd beziggehouden met spiritisme (??) en maar baseerde hij zich later meer op een zuivere geesteswetenschap. De resultaten daarvan lezen we in het boek “De wetenschap van de geheimen van de ziel”, waarin Steiner "Genesis zou tegenspreken" omdat er meerdere fasen of incarnaties van de aarde (en andere planeten) zouden zijn geweest . De zelfverlossingsleer, de wet van karma en reïncarnatie zijn echter zaken, die niet passen in het Christendom dat Moolenburgh aanhangt.

Steiner kwam met een nieuw Christendom, waarbij hij zich baseert op het versmelten van twee Jezuskinderen die in de tempel samengaan tot Jezus de Christus, omdat er sprake is van tweede verschillende stambomen met een  Nazareth-Jezus en de Bethlehem-Jezus . De beste Wijsheidsziel van Zarathustra vloeide samen met de grootste Liefdesziel Adam.  Deze voorstelling heeft velen inderdaad de wenkbrauwen doen fronsen, maar Steiner beweert dat hij  zich daarbij op geestelijke waarnemingen baseert en dat deze kennis rechtstreeks uit de Akasha-kronieken of het wereldgeheugen afkomstig is.  Moolenburgh weerlegt dit verhaal door te stellen dat het in de oude Hebreeuwse tijd heel normaal was dat er twee stambomen waren, namelijk die van moederskant (Maria) en die van vader(s) kant Jozef. Dat is de meest simpele verklaring. Een geestelijke van de Christengemeenschap Emil Bock heeft echter een hele studie gemaakt van dit fenomeen, dat iedereen kan nalezen en tot zich kan nemen in een prachtig boek.   
Moolenburgh is nog enigszins mild over Steiner en noemt hem “beslist geniaal”, vanwege zijn bijdrage aan de ecologische duurzame landbouw. Steiner vestigde de Biologisch-Dynamische landbouw (Demeter keurmerk) en stond aan de wieg  van de in Nederland genoemde Vrije Scholen, waar kinderen een brede ontwikkeling kunnen doormaken naar lichaam, geest en ziel.
Aangezien Steiner echter op tragische wijze stierf (volgens Moolenburgh aan een gemene dikke darmkanker) en zijn laatste dagen doorbracht met het beeldhouwen van een Jezusfiguur met Teutoonse kop en dus een beeldvereerder was ?? lijkt het eindoordeel negatief. 
Mijn waardering is groot voor de moed van Moolenburgh om in de 21 eeuw er openlijk en eerlijk voor uit te komen dat je een gelovig én wetenschappelijk mens bent, die overtuigd is van een goddelijke schepping. Daarbij zou het een wijze man sieren als hij anderen wel op de inhoud beoordeelt en niet op de persoon. Steiner en zeker ook Sitchin verdienen beter, veel beter.  Misschien dat Moolenburgh nog veel inspiratie zou kunnen putten uit het boek van zijn collega Arie Bos, die een antroposofische visie op de schepping en evolutie heeft beschreven.
  http://religieuze-ervaringen.blogspot.nl/2015/09/hoe-de-stof-de-geest-kreeg-de-evolutie.html