vrijdag 9 mei 2014

Terug naar de sterren: een boekbespreking


















Dit boek van de Zwitserse journalist en amateur archeoloog Von Däniken is oorspronkelijk verschenen in 1969 ruim een jaar na zijn veel bekendere boek “Waren de Goden Kosmonauten”. Het kernthema van deze autodidact is echter hetzelfde gebleven. Hij probeert door middel van vele verschillende bronnen uit diverse gebieden en culturen van de wereld te bewijzen dat er ooit in een ver verleden hoog intelligente wezens van buitenaardse oorsprong geland zijn op onze aarde. Dat heeft zoveel indruk gemaakt op de toen aanwezige mensachtige bevolking dat we nog steeds veel sporen daarvan kunnen vinden in de orale en schriftelijke overleveringen, in de oeroude rotstekeningen en in oude beelden of kleitabletten. Lezen we de bijbel en dan met name het oude testament met de boeken van Mozes vanuit dit perspectief , de Mahabharata of de Kabbala dan ontstaan er opeens hele andere verklaringen dan de gebruikelijke. Het zijn dan mogelijk geen fantasieën meer van culturele rituelen of magische droomverhalen maar zouden veel eerder daadwerkelijke beschrijvingen van historische gebeurtenissen kunnen zijn.













Von Däniken is een meesterverteller en hij is een uitstekende leraar die moeilijke onderwerpen glashelder kan uitleggen. Dat lukt niet alleen met antieke teksten maar ook als het gaat om wetenschappelijke vakgebieden en moderne inzichten. Hij weet de astronomie, de natuurkunde, de biologie, de geologie en zelfs DNA-technologie haarfijn uit te leggen. Hieruit blijkt zijn kwaliteit als ervaren journalist en autodidact die zich goed kan inleven in een (kritisch en onwetend ) publiek. Zijn boeken blijven dan ook van begin tot eind boeien.
Een prachtig voorbeeld dat ik zelf niet kende, omdat ik geen scheikunde en biologie in mijn middelbare schoolpakket heb gehad, was een wetenschappelijk model voor het ontstaan van leven. Het zogenaamde Stanley Miller-experiment (1953) is opgezet om aan te tonen dat uit anorganische (dode materie) stoffen van de oeratmosfeer opeens organische (levende)stoffen kunnen ontstaan. Een glazen kolf (kiemvrij gesteriliseerd) wordt deels gevuld met waterdamp, ammoniak, waterstof en methaan. In deze kolf worden twee elektroden gehangen waar later vonken uit overslaan bij 60.000 Volt. Een andere lager gelegen kolf wordt gevuld met water en verhit tot 180 graden. De waterdamp van de lager gelegen kolf stijgt op en komt terecht in de kolf gevuld met de vier gassen en wordt bestookt met "bliksem". Na afkoeling stroomt het residu van de hoger gelegen kolf weer terug naar de kleinere kolf gevuld met water. Deze kringloop ging langere tijd door, wel een week lang. Toen men ging onderzoeken wat voor stoffen er in de "oersoep" zaten bleken dat aminoboterzuren, asparaginezuren, alanine en glycocol te zijn. Dat zijn gecompliceerde stoffen die noodzakelijk zijn voor biologische, organische systemen. Via allerlei verschillende proeven zoals stikstof in plaats van ammoniak of formaldehyde en zelfs kooldioxide in plaats van methaan, heeft men zo twaalf verschillende aminozuren voortgebracht. De proef lukte ook zonder vonkenbliksem maar met gebundeld licht of zelfs ultrageluid. Soms ontstond er ook suiker.

Persoonlijk hebben mij vooral bepaalde passages uit de oude geschriften getroffen zoals een beschrijving van verschillende werelden in de Kabbala (een oud mystiek joods boekwerk waarvan een zesdelige uitgave bewaard wordt in de Parijse Sorbonne). Daarin is sprake van zeven verschillende planeten(werelden) waar de bewoners er anders uitzien (zonder neus maar met twee gaten of een groot lichaam hebben), waar het hemelgewelf opeens een rode zon heeft of zelfs twee zonnen en waar de jaar- of dagritmes anders zijn. Hoe kan men dat weten? Fantasie? Nog niet heel lang geleden dachten aardebewoners dat de aarde nog een platte schijf was.

Een ander interessant onderwerp dat in dit boek uitgebreid aan bod komt zijn de vele gevonden ronde bollen van graniet of lava met verschillende afmetingen door heel Zuid-Amerika. Soms van maar 20 of 30 centimeter maar er zijn ook voorbeelden van meer dan 2 meter en wel 16 ton zwaar (Costa Rica). Bijzonder zijn ook de vindplaatsen van dergelijke stenen. Soms in een dicht oerwoud of boven op heuveltoppen en meestal is er in de wijde omtrek geen steengroeve waar ze vandaan kunnen komen. Soms liggen er meerdere ballen (zo’n 12 of 15 stuks) in een rechte lijn maar soms liggen ze er ook alleen. De ronde gladde afwerking van deze bollen vergt ook technische kennis en middelen en kunnen zeker niet ontstaan zijn door langdurig rollen en rondslijpen in een rivierbedding, want die zijn er niet eens in de buurt. Von Däniken heeft er ook geen plausibele verklaring voor maar ontkracht wel bestaande archeologische verklaringen. Zelfs de plaatselijke indianenvolken hebben er geen verklaring voor, maar zijn er wel heel bang van alsof het werktuigen van de goden zijn die hun destructieve werk nog steeds zouden kunnen doen. Waren het wapens of kogels van zeer grote kanonnen? Dit mysterie is nog niet opgelost.

In het boek komen meerdere reizen aan bod die Von Däniken gemaakt heeft voor zijn onderzoekingen. Zo heeft hij ook contact gehad met Russische wetenschappers die hem vertelden over vondsten in grotten in Baian Kara Ula (China) in 1939. Het ging om kleine skeletten van wezens met een ranke lichaamsbouw maar met vrij grote schedels. Op de rotsen vond men tekeningen van wezens met ronde helmen. Ze vonden ze er ook borden van graniet en wel meer dan 700 stuks. Ze waren 2 cm dik met in het midden een gat van waaruit spiraalvormig een dubbel spoor van beeldschrift tot aan de rand liep. Uit verder onderzoek bleek dat de granieten borden veel kobalt en metaal bevatten hetgeen ongewoon is. Pas na jarenlange inspanningen heeft men een deel van het schrift kunnen ontcijferen. De tekst blijkt een stuk geschiedenis weer te geven. Het zou gaan om buitenaardse wezens die twaalf duizend jaar geleden op onze aarde terecht zijn gekomen die niet meer terug konden. Ze werden echter door de plaatselijke bevolking gemeden en veracht en later mogelijk bedreigd. Het strookt wel met oude Chinese sagen die vertellen dat er kleine gele broodmagere wezens uit de hemel kwamen vallen. Dat is echter geen bewijs voor de wetenschap.

Voor mij het meest overtuigend zijn de besprekingen van stukken uit het oude testament . In de boeken van Mozes blijkt dat God meestal op een berg of heuvel verschijnt en vaak met donderend geraas en kabaal. Zou de almachtige God geen elegantere stille manier hebben om zich te verplaatsen of om te verschijnen? Verder kennen we natuurlijk ook het scheppingsverhaal waarbij Adam werd geschapen naar zijn evenbeeld en over het resultaat was God tevreden. Toch lezen we op veel plaatsen bij Mozes dat God later zeer ontevreden en zelfs woedend is over de mensheid. Zozeer zelfs dat ze gestraft moesten worden door de zondvloed of vernietigd door vuur (Sodom en Ghomorra) . Dit roept geen beeld op van een zachtmoedige, altijd vergevende godheid die de mens vrij laat en de hele schepping ter beschikking heeft gesteld. God zag kennelijk zaken over het hoofd, of het liep anders dan gehoopt? Zo heeft Von Däniken ook interessante theorieën over de schepping van Eva (uit een rib van Adam) en wat een onbevlekte ontvangenis zou kunnen zijn.




Geen opmerkingen: