maandag 28 april 2014

In de schaduw van de piramiden




Buitenaardse beschavingen.

Dit boek van journalist en amateurarcheoloog Erich von Däniken is in 1996 verschenen bij uitgeverij Sijthoff en gaat in op de centrale stelling van deze auteur dat hoogontwikkelde beschavingen in het verre verleden vanuit de ruimte de aarde hebben bezocht. In wetenschappelijke kringen ook wel de Paleo-Seti theorie genoemd.
Als ondersteuning geeft von Däniken vele voorbeelden van archeologische vondsten zoals rotsafbeeldingen, beeldjes en hiërogliefen in de Egyptische piramiden. Daarnaast is hij inmiddels een kenner op het gebied van oude teksten: zoals de Dode Zeerollen van Qumran, de Sagen van de Joden uit de oertijd, de oud Indiase Mahabharata, het Jaïnismus (oude religie in India) en de mythologie van het Boeddhisme. Hoe verschillend de plaatsen van herkomst ook zijn en de benamingen, maar in de kern zijn er veel overeenkomsten. Die geven aan dat Goden vanuit de hemel kwamen en hun kennis brachten en zich ook gemengd hebben met mensen en zo bijzondere koningen en reuzen schiepen die hoge leeftijden konden bereiken. De zondvloed is ook een terugkerende gebeurtenis in die verschillende verhalen.

Von Däniken onderkent dat er veel fouten zijn geslopen in de oerteksten die steeds weer hertaald en geïnterpreteerd werden en daardoor fouten bevatten. Zeker wat namen en tijden betreft. In de bijbel is dat ook het geval met verschillende beschrijvingen van het Jezus verhaal en de afstammingsreeks van oervaders. Volgens het evangelie van Matteüs en Lucas is Jezus in Bethlehem geboren. Volgens Marcus komt hij uit Nazareth. Pas Rudolf Steiner heeft erop gewezen dat er mogelijk sprake is geweest van twee Jezuskinderen (met een verschillende afstamming) die pas op dertigjarige jaren leeftijd "samengingen" in Jezus de Christus.

Van de oorspronkelijke bijbelteksten van de evangelisten is bekend dat die allemaal pas later geschreven zijn. Zo is het evangelie van Marcus (de eerste auteur van het nieuwe testament) minstens 40 jaar na Christus’ kruisdood geschreven.
In het boek ”Oude Sagen van de Joden uit de oertijd” kunnen we lezen dat “Noach (die van de zondvloed) van aartsengel Rafaël een boek in handen kreeg (op saffiersteen geschreven) waar alle oerkennis in opgeschreven stond. Noach leerde daaruit de banen van alle planeten en leerde de namen van alle hemelen en namen van de hemelse dienaren”. Bizar natuurlijk omdat je zou verwachten dat Noach na de zondvloed wel andere zorgen had dan deze “nutteloze” kennis. Het bewijst wel dat deze astronomische kennis in de oertijd aanwezig was en dus overgedragen kosmische, buitenaardse kennis was, want de mensheid stond nog pas aan het begin van de evolutie.

De amateurarcheoloog von Däniken is daarom meer geïnteresseerd in teksten en passages, die vanuit de ik-vorm zijn geschreven en het dus een directe waarneming betreffen. Zo heeft hij bronnen gevonden in oeroude teksten die een vrij exacte beschrijving geven hoe het moet zijn om in een raket of ruimtevaartuig de aarde te verlaten. In de oude apocriefe boek Henoch (aartsvader, grootvader van Noach en bouwer van de grote piramide van Cheops) is zo’n beschrijving te vinden. Apocrief betekent dat deze niet opgenomen zijn in de officiële Bijbelboeken.
Een prachtige lange video gaat hierover:  https://youtu.be/_pdqWoPSxtI
 
Die beschrijvingen zijn zo nauwkeurig en kunnen niet op fantasie berusten, want ze bevatten ook technische details. Zo staat er bijvoorbeeld dat het voertuig tijdens de reis om zijn as draait. Dat is nodig om een zwaartekracht op te wekken in de raket.
 


In een andere apocriefe tekst "Het leven van Adam en Eva" die gedateerd is rond 730 na Christus maar gebaseerd is op oudere teksten is ook sprake van vliegende wagens en lichtwagens. De meeste oude teksten worden ingedeeld bij de "legenden, sagen en mythen" en hoeven dus kennelijk niet zo serieus genomen te worden. Het zijn maar "verzinsels uit een fantasievolle geest". Däniken bestrijdt deze visie echter en roept op om de teksten met een objectieve bril te lezen en de kern van waarheid eruit te halen. Sommige verhalen zijn zo “fantastisch” , dat ze zelfs niet bedacht of verzonnen kunnen zijn. Zo is de zondvloed die in verschillende van deze wereldwijde oude verhalen voorkomen zeker geen legende meer, maar een wetenschappelijk feit. 

Von Däniken heeft ook de verhalen van Gilgamesj, de koning van Uruk , een goddelijke mens die het plan opvatte zijn aardse stamvader Utnapisjtim te gaan zoeken. Deze verhalen zijn geschreven op twaalf kleitabletten (een archeologische vondst) , afkomstig uit de bibliotheek van de Assyrische koning Assurbanipal. Ook hier vinden we een exacte beschrijving van de zondvloed en dat de goden hiervoor gewaarschuwd hebben (kennelijk een natuurramp die niet afgewend kon worden, maar wel bij buitenaardsen bekend was). Zelfs het verhaal van de raaf en de duif en het stranden op een berg zijn hetzelfde. Dit alles is bijna volledig vergelijkbaar met het Bijbelse verhaal met één opvallend verschil, dat in het Gilgamesj – epos, het verhaal uit eerste hand vertelt wordt, als was het een ooggetuige of een waarnemer . In de bijbel is het uit tweede hand geschreven en dus als een overlevering .

Het apocriefe boek van Baruch beschrijft zelfs de geslachten van reuzen met verschillende benamingen zoals Emiten of de verschrikkelijken, de Rephaïten of de giganten, de Giborim of de geweldigen, de Samsuniten of listigen en de Aviden of hoogvereerden en als laatste de Nefilim de verderfelijken. De reuzen met een totaal aantal zelfs van ruim vier miljoen zouden ontstaan zijn doordat de gevallen engelen (uit de hemel/kosmos verstoten) gemeenschap hadden met menselijke vrouwen. Dankzij de zondvloed werden ook deze verderfelijke reuzen vernietigd. Of het helemaal klopt is niet zeker, want in het tweede boek van Samuël (Bijbel en oude testament 21:18-22) staat dat David (die lang na de zondvloed leefde) nog streed tegen reuzen met zes vingers en zes tenen. Deze opvallende lichaamskenmerken worden ook in andere oude teksten gevonden.


De titel van dit boek is ontleend aan het laatste hoofdstuk dat gaat over de grote piramide van Cheops en recente ontdekkingen. In een eerder boek van Von Däniken met de titel "De ogen van de sfinx" heeft de auteur proberen aan te tonen dat de sfinx die voor de piramide staat veel ouder is dan nu door archeologen wordt aangenomen. In dit boek beweert Von Däniken dat de bouwer van de grote piramide niet Cheops, maar Henoch is geweest die ook wel Idris en Saurid wordt genoemd in de Arabische overlevering. Henoch was als grootvader van Noach op de hoogte van de komst van de zondvloed en bouwde daarom een piramide die de zondvloed zou kunnen overleven en stopte daarin alle waardevolle spullen zoals voorwerpen en zo'n driehonderd boeken die hij zelf schreef. De piramide is dus geen grafplaats en is ook niet rijkelijk versierd met hiërogliefen zoals de andere piramiden. Tot nu toe zijn er drie kamers in de piramide gevonden maar met weinig inhoud. Alleen een sarcofaag in de zogenaamde Koninginnekamer, maar zonder mummie.



Uitwendige metingen van een Japans team van onderzoekers concludeerden dat er nog een heel labyrint van gangen en holle ruimtes in de piramide moet zijn maar er wordt geen toestemming gegeven om deze te onderzoeken. Franse architecten concludeerden met elektronische detectors ook verschillende holle ruimten, naast de al bekende kamers. Het Egyptische ministerie van Oudheid geeft echter geen toestemming om hiernaar te gaan zoeken. Een Duitse ingenieur Rudolf Gantenbrink kreeg in 1993 wel toestemming om met een kleine robot, die uitgerust was met een camera een luchtschacht te verkennen tussen de koninginne- en koningskamer.





Na 60 meter eindigde de tocht in de nauwe schacht van 20 bij 20 cm vanwege een deur of luik dat de verdere toegang verspert. Wat zich daarachter bevindt is nog steeds een raadsel. Wel is recent ontdekt dat boven de deur in het plafond een sterrenhemel is gegraveerd die verrassend genoeg overeenkomt met de sterrenhemel zo'n 10.000 jaar geleden. Een nauwkeurigere datering is bijna niet mogelijk, maar vereist wel kennis van het heelal. Vreemd genoeg komt deze datering wel overeen met een voorspelling van Edgar Cayce.  http://religieuze-ervaringen.blogspot.nl/2014/05/edgar-cayce-een-slapende-helderziende.html
Eind 2017 heeft een team van wetenschappers via het meten van kosmische straling aangetoond dat er nog een grote ruimte van 30 meter lang, 2 à 3 meter breed en 2 meter hoog moet zijn schuin boven de koningskamer. Wat zou zich daar bevinden??

Het echte keiharde bewijs voor buitenaardse aanwezigheid zal volgens Von Däniken geleverd worden binnen enkele decennia. Niet door archeologisch of geologisch onderzoek of nieuwe oude geschriften, maar door ons DNA. Wetenschappers hebben het volledige menselijke DNA al in kaart gebracht en het is een kwestie van tijd dat de betekenis of functie van de verschillende molecuulstukjes ontdekt wordt. Dan zal volgens Von Däniken blijken dat evolutionaire sprongen bij de mens "opeens" zijn ontstaan en met zekerheid van buitenaardse oorsprong zijn. Mogelijk daarvoor in aanmerking komt het wiskundig inzicht of de wiskundige aanleg bij de mens, die noodzakelijk zijn om kosmische reizen te kunnen maken en bij alle dieren ontbreken. Hetzelfde zou opgaan voor de eigenschap of aanwezigheid van het zelfbewustzijn of de zelfreflectie. Geen enkele dier beschikt daarover voor zover wij nu weten. Dieren reageren vanuit een natuurlijk instinct, maar dus niet vanuit een bewuste afweging en keuze. Een spannend vooruitzicht.


Een goed gedocumenteerd boek over de pyramide van Gizeh  zien we hier van Willem Witteveen.

dinsdag 8 april 2014

Noach oeroud en buitenaards?












In het voorjaar van 2014 draaide er een Amerikaanse film in de bioscoop die het Bijbelverhaal van de Ark van Noach weer tot leven brengt. Dat was ook de reden dat oud EO-presentator Jan van den Bosch kortgeleden bij Pauw & Witteman mocht aanschuiven om deze film te bespreken en de vraag te beantwoorden of de ark wel of niet op het Araratgebergte is blijven steken. Van den Bosch heeft zo’n tien jaar geleden namelijk zelf een expeditie gemaakt naar Turkije naar deze bijzondere berg en daar ook gefilmd. Hij is ervan overtuigd de (restanten van de) ark daar te hebben gezien. Gek genoeg staat er letterlijk een passage in de bijbel (boek Genesis) die dit gebergte ook noemt. Geologen zijn het er ook over eens dat er in het verleden een zondvloed is geweest.
Volgens een wetenschappelijk team zouden de resten liggen op de helling van de berg Al Judi in het Ararat-massief. Zo staat het ook in de Koran. De leider van de expeditie David Fasold vertelde dat de grondradar zo scherp was dat zelfs de spanten van de romp op de berg te tellen waren.

De film is zeer indrukwekkend onder andere door de Reuzen (grote zwarte brokken steen die kunnen bewegen en waarin "gevallen engelen" opgesloten zitten), die Noach helpen met het bouwen van de ark. In de bijbel is trouwens ook sprake van "giganten". Verder maken de moderne technische hulpmiddelen het mogelijk de enorme hoeveelheden dieren bij elkaar te brengen in de ark.
Noach zelf ziet eruit als een mens maar de historische vraag is of hij dat wel was. In een van de Dode Zeerollen (vergelijkbaar met de boeken waaruit de Bijbel is samengesteld)staat namelijk: "Toen Lamech (zijn vader) van een lange reis die meer dan negen maanden duurde terugkwam bij zijn vrouw trof hij daar een baby aan die andere ogen, een andere kleur haar en een andere huid had. Woedend ging Lamech naar zijn vrouw om te vragen hoe dat kon. Zij antwoordde echter dat zijn geen intieme omgang had gehad met anderen. Bezorgd ging Lamech daarom naar zijn vader Methusalem die echter ook geen raad wist. Later ging deze daarom naar zijn vader Neoch (en dus de grootvader van Lamech) en die gaf als raad het ventje als zijn zoon te erkennen en zijn vrouw geen verwijten te maken, omdat de "Hemelwachters" het zaad in de schoot van zijn vrouw hadden geworpen". Een soort van kunstmatige bevruchting of onbevlekte ontvangenis dus, zoals dat ook van Maria, de moeder van Jezus gezegd wordt. In de film is ook mooi te zien dat Adam en Eva nog lichtwezens waren toen zijn in het paradijs verbleven.

Nederlandse ark in Dordrecht.











Naar aanleiding van de film heb ik het oorspronkelijke bijbelverhaal nog eens gelezen en eerlijk gezegd is dat toch in veel opzichten een bijzonder verhaal dat alle Christenen vaak gehoord hebben. Wat echter maar weinig mensen weten en ook niet bij Pauw & Witteman aan bod kwam, is het feit dat in het betreffende bijbelverhaal (Genesis 5.3-32 6.1-4) een korte mensheidsgeschiedenis beschreven staat die op zijn zachtst gezegd heel opmerkelijk is.

Toen Lamech 182 jaar was verwekte hij een zoon die hij Noach noemde. Lamech leefde na de geboorte van Noach nog 595 jaar. In totaal leefde hij 777 jaar, toen hij stierf en was dus kennelijk ook op de ark. Toen Noach 500 jaar oud was, verwekte hij Sem, Cham en Jafet”. Iets verder staat dan:
De zonen van God zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en ze kozen uit hen de vrouwen die ze maar wilden. Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. In die tijd en ook daarna nog, zolang de zonen van God gemeenschap hadden met de dochters van de mensen en kinderen bij hen kregen leefden de giganten op aarde. Dat zijn de befaamde helden uit het verre verleden."*
Bovenstaande tekst suggereert eigenlijk dat er een groep was, de zogenaamde Zonen van God , die kennelijk geen mensen waren, want daar verwekten ze nageslacht bij en die een extreem lang leven hadden?

Waren het buitenaardsen zoals Erich von Däniken ze al eerder noemde in zijn boek “Waren de Goden kosmonauten”? Waren ze niet menselijk en dus "aliens"? 
 
























Wie nu denkt dat dit een uitzondering was of een tekstfout vergist zich, want oeroude personen waren geen uitzondering voor de zonen van God zo blijkt.
"Dit is de lijst van nakomelingen van Adam, de eerste door God geschapen mens die leek op God. Adam werd 930 jaar. Adam was ook de vader van Kaïn en Abel. Een andere zoon van Adam was Seth en die leefde 905 jaar. Enos was weer de zoon van Seth en leefde ook 905 jaar. Zijn zoon Kenan leefde 910 jaar. Diens zoon Mahalel leefde 895 jaar. Zijn zoon Jered leefde 962 jaar . Henoch zijn zoon leefde (maar) 365 jaar, omdat God hem wegnam(?). Zijn zoon Metuselach leefde weer 969 jaar. Vandaar het gezegde "zo oud als Methusalem" ! Diens zoon Lamech leefde 777 jaar en was de vader van Noach."  Dit zijn tien bijzondere generaties oervaders geweest.  
 











Je zou meteen geneigd zijn de hele bijbel als een groot verzinsel te betitelen ware het niet dat soms uit onverwachte hoek bevestiging optreedt . Zo heeft de Duits-Amerikaanse archeoloog Hermann Hilprecht 4000 jaar oude kleitabletten in Irak opgegraven, waarop de oeroude geschiedenis van de Soemerische Stadstaten staat beschreven. Soemerië is de oudst bekende beschaving en gelegen in het zuidelijk deel van Mesopotamië, het gebied tussen de Eufraat en de Tigris. Het betreft de Soemerische koningslijst van vóór de zondvloed(?). In het Ashmolean museum in Oxford wordt de meest complete kopie bewaard.
Daarin staat dat de oorsprong van het koningschap “uit de hemel kwam”!
Aloelim werd koning en heerste 28.800 jaar. Daarna heerste Alaljar 36.000 jaar. Weer later heersten Etana, Lugalbanda en Gilgamesj. Tesamen heersten acht koningen 241.200 jaar totdat de zondvloed kwam en waarna het koningschap weer opnieuw “uit de hemel daalde”. Tussen Adam en Noach zitten acht generaties net zoveel als de acht koningen in Soemerië tot aan de zondvloed.
Deze koningen waren kennelijk ook "Zonen van God" en dus kennelijk buitenaards en leefden zelfs duizenden jaren.










Erich von Däniken is een Zwitserse journalist en amateurarcheoloog wiens eerste hierboven genoemde boek verscheen in 1968. Het is heel beroemd geworden omdat er ruim 70 miljoen exemplaren van zijn verkocht. Behalve het verkoopsucces dat zich ook uitstrekt over zijn overige ruim 25 boeken is het bijzonder dat hij zijn oorspronkelijke onderzoeksthema door de jaren heen trouw is gebleven. Dat thema begon met een vraag zoals in de titel van het eerste boek is verwoord en wordt in zijn meer recente boek: “De goden wáren astronauten”, ruim 33 jaar later in 2001 nog eens uitdrukkelijk beantwoordt. Von Däniken beschrijft in zijn boeken dat er in het verre verleden zeer hoge beschavingen op aarde zijn geweest waar we door middel van archeologische opgravingen en vondsten bewijzen van vinden, die niet van menselijke oorsprong maar buitenaards zijn. Hij weet zijn hypothese met allerlei voorbeelden te ondersteunen. In oktober 2016 ter gelegenheid van de 50e verjaardag van zijn eerste baanbrekende boek werd een "Erich von Däniken Legacy Night" georganiseerd. In het Princess Anne Theatre gaf hij een twee uur durende presentatie waarbij Von Däniken ook beweerde dat de terugkeer van deze kosmonauten, aliens of buitenaardsen de komende twintig jaar zal kunnen plaatsvinden.   

Zo is een van de meeste overtuigende voorbeelden in zijn boek de landkaarten van admiraal Piri Reis uit de vroegere Turkse marine, die begin 18e eeuw gevonden werden in het Topkapipaleis te Istanbul. In eerste instantie waren de kaarten verrassend omdat er erg veel gegevens op stonden, maar op de verkeerde plaats. Twee wetenschappelijke cartografen van de Amerikaanse marine Mallery en Walters zetten door middel van een speciale ontworpen projectiemethode de oude kaarten over op een moderne globe en ontdekten dat de gegevens exact klopten. Niet alleen voor het gebied van de Middellandse zee en de Dode Zee, maar ook de kustlijnen van Noord- en Zuid Amerika en zelfs de contouren van Antarctica (Zuidpoolgebied) inclusief topografische gegevens. Bergketens, eilanden, rivieren en hoogvlakten waren nauwkeurig aangegeven. Dit grondgebied is altijd onder een zeer dik pak ijs (permafrost) verscholen geweest en is alleen waarneembaar met speciale apparatuur. Pas in 1952 hebben moderne onderzoekers bergketens op de Zuidpool ontdekt, die op de kaarten van Piri Reis al stonden aangegeven. Nog recenter heeft men de kaarten vergeleken met de huidige satellietbeelden vanuit de ruimte waaruit blijkt dat de kaarten van Piri Reis gemaakt of afgeleid moeten zijn van luchtopnamen vanuit de ruimte en met als middelpunt Caïro . Alles binnen een omtrek van 8.000 km rondom Caïro is correct weergegeven en hoe verder weg, hoe meer vertekend de vormen zijn en hoe onnauwkeuriger vanwege de bolvormigheid van de aarde. De Piri Reis kaarten zijn dus gemaakt op basis van ruimte-opnamen alleen zijn we pas sinds het einde van de 20e eeuw in staat naar de ruimte te reizen. Kaarten werden in het verleden veelvuldig gekopieerd en van elkaar overgenomen en we weten dus niet wat de originelen van de Piri Reis kaarten zijn. Dit bewijs is wel een sterke bevestiging van de hypothese van Von Däniken, die in wetenschappelijke kringen de Paleo-SETI-theorie wordt genoemd. Paleo staat voor oeroud en SETI staat voor Search for Extra Terrestrial Intelligence.

Een ander verbazingwekkend bewijs is te vinden in vele historische afbeeldingen uit de prehistorie van rare uitziende figuren uit verschillende beschavingsperioden verdeeld over de aarde. Zo zijn er menselijke figuren met duidelijke bolvormige helmen gevonden in grotten bij Ferghana (op de grens van Tibet en Siberië) en ook in de Sahara en een vergelijkbaar beeldje uit Japan (Kamukai). Dergelijke voorstellingen krijgen pas betekenis als je voor het eerst een ruimtepak ziet dat astronauten dragen als ze buiten de capsule zijn vanwege het ontbreken van luchtdruk aldaar. Dan pas realiseer je je dat op die prehistorische afbeeldingen astronauten of buitenaardsen staan.
 




*Deze bovengenoemde schuingedrukte citaten zijn afkomstig uit de Nieuwe Bijbelvertaling van uitgeverij Querido 2004, waaraan tien jaar is gewerkt door een groot team van taal- en bijbelwetenschappers. ISBN 90 9018 016 8
 
In 2018 is het vijftig jaar geleden dat Erich von Däniken met zijn eerste boek kwam : "Waren de Goden Kosmonauten"?  Dan komt er een jubileumeditie met een nieuw voor- en nawoord. Er zijn meer dan 16 miljoen exemplaren van verkocht. Zijn visie krijgt ook steeds meer aanhangers.          

zondag 21 augustus 2011

Het belang van Geesteswetenschap

Licht en Schaduw op de weg van de mensheid door R.Steiner.
Een boekbespreking.

Dit in de zomer van 2011, bij uitgeverij Nearchus, verschenen boekje met vertalingen van twee voordrachten door R. Steiner, gehouden op 6 en 13 november 1917 te Zürich, is bepaald geen eenvoudige kost. Redacteur John Hogervorst waarschuwt in de inleiding dat sommige delen van de tekst zelfs als schokkend kunnen worden ervaren. Dergelijke waarschuwingen kennen we alleen van nieuwsbeelden!
Zo beschrijft Steiner dat er in de geestelijke wereld een strijd is geweest van 1841 tot 1879 (dus 38 jaar lang!) tussen verschillende engelenhiërarchieën. De Arhimanische engelenwezens hebben uiteindelijk verloren van de Michaëlische engelenwezens. Het gevolg daarvan was dat zij uit de geestelijke wereld zijn gestoten en in de fysieke wereld (dus onder ons) terecht zijn gekomen. Het doet denken aan het Bijbelse verhaal van Adam en Eva die door Aartsengel Michaël uit het paradijs werden verdreven, nadat zij de verboden vrucht van goed en kwaad hadden geproefd.
Daarnaast zijn er parallellen met het toneelstuk Lucifer van Joost van den Vondel (1654). In dit verhaal komt de opstandige Lucifer uit jaloezie in opstand tegen God, omdat God de mens boven de engelen heeft geplaatst. Een strijd begint, met als inzet de troon van God. Lucifer en zijn medestanders verliezen deze strijd, waarna zij uit de hemel worden neergeworpen en tot “gevallen” engelen werden.
De geestelijke strijd waar R.Steiner over vertelde ging over het voornemen (vanuit de geestelijke wereld) om met de mensheid op aarde bepaalde geestelijke kennis te delen. Het gaat dan om geestelijke of spirituele kennis over samenhangen tussen ziekten en natuurprocessen.
Ahriman door R.Steiner

Nu de Arhimanische geesteswezens onder ons zijn zullen ze op allerlei manieren proberen de mensheid zo te beïnvloeden dat zij steeds materialistischer worden. Zij proberen de mensheid te verleiden door het geloof te verspreiden dat de mens alleen een lichaam heeft en geen onsterfelijke geest en dat, als hij dood is, zijn lichaam tot stof wordt en er verder niets is.
Het Darwinisme is daar een goed voorbeeld van. De mens stamt af van de apen en wij zijn niets meer dan “geëvolueerde” dieren. Daarnaast zijn er andere opvattingen over de evolutie zoals die van Lamarck en Kropotkin en recent antroposofisch huisarts Arie Bos met zijn boek “Hoe de stof de geest kreeg”. Hieruit spreekt een creationistische visie.
Zo beschrijft Steiner dat er in de toekomst inentingen ontwikkeld zullen worden die het menselijk lichaam zo beïnvloeden dat de ziel van de mensen geen drang of behoefte aan het spirituele of geestelijke meer heeft. Een drang naar geestelijk leven of een aanleg voor geestelijke ideeën zal dan verdwijnen.

Rudolf Steiner waarschuwt ons daarvoor met de mededeling dat, als wij écht zo materialistisch gaan denken en in de 21e eeuw is dat misschien wel de meerderheid van de mensen, dit ook grote gevolgen zal hebben op het moment dat de mens de drempel van de dood overgaat.
De geestelijke realiteit van een dergelijke opvatting is dat de mens, die deze overgang naar het dodenrijk maakt, zichzelf ook alleen maar beleeft en ervaart áls een dier (en dus niet als een geestelijk wezen)! Gedachten zijn in onze tijd meer dan abstracties en zijn feitelijk geestelijke realiteiten! De vrije keuze die zo belangrijk is ligt bij ons, maar heeft ook grote gevolgen! Het is daarom zeer bedenkelijk dat bijvoorbeeld professor Swaab ons tegenwoordig op basis van wetenschappelijk onderzoek wil doen geloven dat de mens geen vrije wil heeft en dat “alles in het brein genetisch gedetermineerd en dus feitelijk bepaald is”!

Steiner wil daarmee aangeven hoe belangrijk “ons“ denken in geestelijke of spirituele zin is.
Scholing van het denken en een “open mind” voor de geestelijke, spirituele werkelijkheid is een levensbelangrijk thema geworden in het huidige tijdperk van de bewustzijnsziel.
Een heel opmerkelijke beschrijving vinden we aan het einde van zijn twee lezingen die in Zürich gehouden zijn in een tijd waarin ook Freud en Jung hun psychoanalytische inzichten de wereld in stuurden. Steiner reageert daarop en geeft aan dat deze opvattingen slechts ten dele waar zijn vanuit een geesteswetenschappelijk perspectief.
De psychoanalyse zoekt verklaringen voor psychische ziekten in de onderbewuste gebieden van de menselijke ziel. Het zou dan gaan om onbewuste of verdrongen ervaringen opgedaan door jeugdige trauma’s, die in de volwassenheid leiden tot psychische problemen.
Het bewust worden van deze traumatische gebeurtenissen zou dan tot genezing leiden. Volgens R.Steiner zal het succes van de genezing op deze manier zeer twijfelachtig zijn.
Steiner stelt daartegenover dat het niet zozeer persoonlijke gebeurtenissen uit het eigen leven zijn die psychische ziekten veroorzaken
Psychische problemen ontstaan veel vaker uit het feit dat nabestaanden van overledenen “op een materialistische manier denken over overleden vrienden en familieleden”. De overleden zielen worden niet “als geestelijk gezien of erkend” en gaan daarom een negatieve rol spelen in het leven van nabestaanden! Daaruit ontstaan de psychische ziekteverschijnselen.
“De mensheid zal op het fysieke niveau steeds meer door zielsziekten getroffen worden omdat zij niet gelooft in het leven van de doden”.
Steiner geeft dan ook als aanbeveling om geen individuele psychoanalytische therapie te volgen maar de algemene verspreiding van kennis van de geestelijke wereld.
R.Steiner beschikte over helderziende vermogens die hij gedurende zijn leven verder heeft ontwikkeld zodat hij in staat was om in de geestelijke wereld bewuste waarnemingen te doen.
In verschillende voordrachten en geschriften geeft hij aanwijzingen hoe mensen dezelfde ontwikkeling kunnen doormaken door scholing van hogere geestelijke vermogens.
Aan het einde van het boek roept hij een ieder op om vanuit geesteswetenschappelijke impulsen door te gaan met de verdere spirituele ontwikkeling in het leven en de samenleving, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. De luciferische en ahrimanische wezens kunnen ons op allerlei manieren proberen te verleiden maar ook ten opzichte van hen zijn wij in principe vrij. Deze strijd zien we ook terug in het beeld hieronder van de mensheidsrepresentant door R.Steiner.

maandag 30 mei 2011

Burgers steeds religieuzer !


Spiritualiteit nu Mainstream !!??

Uit allerlei onderzoeken, de afgelopen decennia, waarin ontwikkelingen als individualisering, rationalisme, ontzuiling en toenemend materialisme uitgebreid geanalyseerd werden lijkt er steeds één onafwendbare conclusie: dat de religiositeit van de doorsnee Nederlandse burger steeds verder afneemt.

Nieuw onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (CPB) dat verwerkt is in het boek van godsdienst- en cultuursocioloog Joep de Hart, met de titel: ”Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit” laat echter een totaal ander beeld zien.

Volgens klassieke maatstaven neemt inderdaad het kerkbezoek af (15% gaat nog maar wekelijks naar de kerk) en ook het aantal mensen dat lid is van een geloofsgemeenschap (minder dan 40%).

Als je echter moderne criteria neemt dan zijn de resultaten verbluffend:
- Zestig procent van de mensen gelooft in God of een hogere macht!.
- Tachtig procent van de bevolking is wel eens diep geraakt door de schoonheid van de natuur.
- Bijna dertig procent heeft weleens het gevoel gehad “één te zijn met alle dingen”
- Tweederde van alle Nederlanders zegt dat je “waarheid innerlijk moet ervaren”.
- Minder dan 20% gelooft nog in een hel of de duivel.
- Tweederde van de mensen gelooft wel in een leven na de dood !

Het onderwerp geloof of spiritualiteit is meestal geen geschikt onderwerp voor aan de borreltafel of op verjaardagsfeestjes. Men is voorzichtig om deze diepere roerselen prijs te geven aan kennissen of collega’s . Wil je dus wat te weten komen over de diepere overtuigingen of ervaringen van mensen dan zul je hier heel gericht naar moeten vragen of onderzoek verrichten.

Dat overkwam ook een, in eerste instantie sceptische, huisarts H.C. Moolenburgh die een tijdlang al zijn patiënten ging bevragen naar hun ervaringen met engelen. Tot zijn grote verbazing bleek dat veel voor te komen en leverde veel voorbeelden op die uiteindelijk beschreven zijn in het boek “Engelen” .

Iets dergelijks heeft ook de medisch specialist en cardioloog Pim van Lommel gedaan die merkte dat mensen na een hartstilstand of een korte periode van klinisch dood na afloop vertelden over hun bijzondere (bijna dood) ervaringen (BDE). Dat onderzoek leidde uiteindelijk tot het boek “Eindeloos bewustzijn”.

De Duitse Filosoof Nietzsche deed ooit de beroemde uitspraak : “God is Dood” .
Nu zouden we de filosoof moeten tegenspreken, want “God is springlevend”!.

Spiritualiteit of religiositeit is eigenlijk dus veel meer voorkomend dan we meestal geneigd zijn te denken. Dat beeld moet dus gaan veranderen, want spiritualiteit is mainstream geworden !.

dinsdag 10 mei 2011

Evolutie en Spiritualiteit

Kosmopolis, de denkende planeet van Harry Ansems.
- een boekbespreking-

Het was een verrassing toen ik van een oud-collega die inmiddels al enige jaren met prepensioen was, opeens een bericht kreeg dat hij een boek had uitgegeven.
Nog groter was mijn verwondering toen bleek dat deze collega en hogeschooldocent Rechten een boek had geschreven dat ging over vele wetenschapsgebieden uitmondend in een spirituele evolutievisie. Hij heeft zijn vrije tijd kennelijk goed besteedt en laat ons nu delen in zijn wijsheid.
Het boek is een aanrader en past naar mijn gevoel in het rijtje boeken als Gaia van James Lovelock uit 1979 en Gaiasofie van Kees Zoeteman uit 1989.

In het boek worden recente wetenschappelijke inzichten gekoppeld aan de meer klassieke evolutietheorie van Darwin en vooral ook Teilhard de Chardin.

Teilhard de Chardin, de van oorsprong Franse jezuïet en wetenschapper die leefde van 1881 tot 1955, blijkt de belangrijkste inspiratiebron voor Ansems te zijn. In zijn boeken “Het verschijnsel mens” en “van Alfa tot Omega” ontvouwt hij een visie waarin de evolutietheorie van Darwin aangevuld wordt tot een spirituele kosmogenese waarin de mens en de wereld zich ontwikkelen naar een alomvattend en integraal hoger bewustzijn.

Ansems, noemt zichzelf een overtuigd evolutionist, ziet in de huidige technologische ontwikkelingen en met name het internet een bevestiging van deze theorie waarbij het web niet alleen een communicatieplatform is maar een allesdoordringende vorm van collectief bewustzijn.
Het boek omvat 230 bladzijden en bestaat uit 12 hoofdstukken (als je de slotbeschouwing meetelt) en bespreekt boeiende thema’s als de moralisering van de samenleving, het evolutionaire bewustzijn, het intelligente wereldbrein en de bovenbewuste mens.
Ethische vraagstukken als de vrije wil, goed en kwaad, leven na de dood, individu en gemeenschap en vooral ook geloof versus wetenschap worden diepgaand beschreven en leveren vele verrassende conclusies op.
Mijn inspiratiebron is vooral de geesteswetenschap van Rudolf Steiner (1861-1925), maar die sluit op vele gebieden goed aan op de geesteswetenschap van Teilhard de Chardin al is het jammer dat zij in hun leven geen rechtstreeks contact hebben gehad. De Akashakronieken zoals door R.Steiner beschreven sluit aan bij het de hele planeet omvattende intermenselijk bewustzijn (de noössfeer) van Teilhard de Chardin. Een nog belangrijkere overeenkomst tussen Steiner en Teilhard de Chardin is het geestelijke, spirituele aspect van de mens en de doelgerichte evolutie naar steeds hogere vormen van bewustzijn.

Ansems is een autodidact die zichzelf ontwikkeld heeft tot een ware homo universalis! Een inspirerend boek voor de breed geïnteresseerde mens en wetenschapper met een open mind.

zaterdag 26 december 2009

Hereniging Antroposofie en Theosofie

 
Een Historische Gebeurtenis !

Medio oktober 2009 vond er een bijzondere bijeenkomst plaats in het internationaal Theosofisch Centrum te Naarden.
Wetenschappers uit verschillende geestelijke stromingen ontmoetten elkaar om te onderzoeken of een nieuw op te richten wetenschappelijk instituut voor spiritualiteit op enig draagvlak kan rekenen.
Initiatiefnemer was de Stichting Proklos die in 2008 met de conferentie ‘Omnipresent Mind’ het 50 jarig bestaan vierde van haar leerstoel ‘Metafysica in de geest van de theosofie’ aan de Universiteit Leiden. De leerstoel wordt bekleedt door prof. dr. H.Gerding die ook directeur is van het instituut voor parapsychologie te Utrecht ooit opgericht door Prof. Tenhaeff.
De feestelijkheden werden afgesloten met een bijeenkomst waarin zo’n dertig bij het werkveld van de leerstoel betrokkenen, vergaderden over de toekomst.
Daar is het voornemen ontstaan om een nieuw instituut op te richten dat een bredere wetenschappelijke status kan hebben.
Op de bijeenkomst waren zo’n 60 personen aanwezig, allen genodigden en veelal werkzaam in het hoger of wetenschappelijk onderwijs. Onder hen voornamelijk theosofen, antroposofen, parapsychologen, transpersoonlijke en geesteswetenschappers. Nooit eerder waren in Nederland zoveel spiritueel geïnteresseerde en wetenschappelijk geschoolde mensen bij elkaar.
Uit antroposofische kring waren aanwezig: Ignaz Andersson van de Iona–stichting, Hendrik Boswinkel, directeur van de Hogeschool voor Geesteswetenschappen en Jan Diek van Mansveld van het Lievegoed fonds.

Het doel van de bijeenkomst was om te komen tot de oprichting van een nieuw instituut, met als voorlopige naam: Institute for the Scientific Investigation of Spirituality (research, education, therapy), afgekort ISIS.
De afkorting zou al tot misverstanden kunnen leiden omdat er al een protonenversneller, een popband en een International Species Information System bestaan die dezelfde naam of afkorting gebruiken.
De Stichting Proklos wil komen tot het operationeel maken van dit instituut (organisatiestructuur, financiële armslag) waarbij zij de volgende
punten zien als onderdeel van de gezamenlijk vast te stellen doelstelling:
- Het vormen van een brug tussen wetenschap en spiritualiteit
- Het bieden van een platform (zowel virtueel als fysiek) voor spiritueel geïnteresseerden.
- Niet gebonden aan religie, of welke maatschappelijke organisatie dan ook
- Het verrichten van gezamenlijk wetenschappelijk onderzoek.
- Het streven naar een plek in het wetenschappelijk onderwijs.
- Het bieden van een ‘marktplaats’ voor (1) informatie- en hulpvragen m.b.t. spiritualiteit en voor (2) onderzoeksprojecten.

Zou dit een historische gebeurtenis worden ? Slaan theosofen en antroposofen de handen weer ineen ? Bijna 100 jaar geleden ontstonden deze twee geestelijke stromingen nadat Rudolf Steiner zich afsplitste van de theosofische vereniging en de antroposofie oprichtte. Steiner was het oneens met de leiding van de theosofen, die Krishnamurti als wedergeboorte van Christus beschouwden.

Een deel van de genodigden had vooraf aangegeven dat ze wel een korte opmaat wilde geven, in de vorm van een drie minutenpresentatie. Daarin gaven ze aan wat het belang van een nieuw gezamenlijk instituut zou kunnen zijn, hoe het zou moeten heten of waar het zich mee bezig moest houden. Al snel bleek echter een grote mate van spraakverwarring of nog erger een wereld van verschil in denken en visie!
De theosofische vereniging blijkt toch voornamelijk een club van senioren te zijn en dat is ook al meteen duidelijk als je de bibliotheek in de Besant hal bezoekt. Daar staan alleen stoffige boeken van decennia geleden en nog een kaartenbakje als administratiesysteem. De tijd is hier blijven stilstaan en van een nieuwe generatie theosofen is in Nederland kennelijk geen spoor te bekennen. Dat is in de antroposofische kring wel anders. Dankzij de verschillende werkgebieden zoals onderwijs, landbouw, sociale impuls, gezondheid- en gehandicaptenzorg is de ontwikkeling van kennis en inzicht doorgegaan en ook overgedragen naar nieuwe generaties. Via de Lievegoed Stichting wordt ook een leerstoel bekostigd en op de Hogeschool Helicon (pedagogische academie) wordt ook een bachelor- en mastersprogramma (master of liberal arts)aangeboden.

Aan het einde van de middag was mij wel duidelijk geworden dat het hoge gehalte aan academische eruditie zeker geen pré is voor het starten een nieuw gemeenschappelijk initiatief.
Toch is de nieuw gevormde initiatiefgroep ervan overtuigd dat dit instituut in het voorjaar van 2010 zal worden opgericht tijdens de conferentie ‘Omnipresent Mind 2010’ op 12 juni 2010. Veel succes, maar ik denk dat er nog een lange weg te gaan is.
 
 

vrijdag 25 december 2009

2010: een hoopvol jaar !

Lezing Prof. Cees Zwart in Eindhoven


Medio december 2009 hield prof. Cees Zwart een lezing in het Novalis college te Eindhoven met als thema Nieuwe Gemeenschapsvorming. Zwart was daar op uitnodiging van de Eindhovense afdeling van de Antroposofische vereniging. In het licht van de verwachtingsvolle Kersttijd begon Zwart met de grote spirituele betekenis van de geboorte van Jezus, die na de doop in de Jordaan op 30 jarige leeftijd de Christus Jezus werd genoemd.
Jezus was de eerste persoon die het Christusbewustzijn naar de aarde heeft gebracht. Dat was niet alleen een historische gebeurtenis, maar daarmee heeft hij ook de weg vrijgemaakt voor ieder mens om dit Christusbewustzijn op de aarde tot uitdrukking te brengen indien wij ons hart daarvoor open stellen. Zoals we weten heeft Jezus, de Christus 3 jaar rondgetrokken en vele beproevingen doorstaan, maar ook wonderen verricht. Hij is aan het kruis gestorven op 33 jarige leeftijd. Zijn uitdrukking van de onvoorwaardelijke Godsliefde is een voorbeeld voor alle mensen: Christen of niet.
In de antroposofie is ook de 7 jaarscyclus heel belangrijk in verband met de levensfasen van de mens. Na drie keer zeven jaar is de mens volwassen (voor de wet). Rondom het 7e jaar is er de tandenwisseling (geboorte etherlichaam) en rond het 14e jaar vindt de geslachtsrijpheid plaats (geboorte astraal lichaam).

Zwart rekent voor dat als je van het jaartal 2010 het getal 21 aftrekt je dan uitkomt bij het getal 1989. Het jaar met de val van de Berlijnse Muur, maar ook als symbool van die Wende, de Ommekeer! Die gebeurtenis heeft ook de weg vrijgemaakt voor een groot aantal Oost Europese en een aantal Sovjet Unie Deelstaten om zich los te maken van het onvrije Communisme. In 1990 en 1991 verloor De Sovjet Unie bijna 1/3 van haar grondgebied, nadat een vijftiental deelrepublieken de onafhankelijkheid uitriepen: Armenië (aug.1990), Azerbeidzjan (okt.1991), Wit-Rusland (aug.1991), Estland 1991, Georgië (1991), Kazachstan (1991), Kirgizië (1991), Letland (1991), Litouwen (1991), Moldavië( 1991), Tadzjikistan(1191) , Turkmenistan(1991), Oekraïne (1991), Oezbekistan(1991).
Een enorme impact had dit alles op de landen en bevolkingen. Oekraïne is wat oppervlakte betreft groter dan enig ander Europees land en dat geldt zeker ook voor Kazachstand en Turkmenistan.
     
Reken je nog 21 jaar verder terug dan kom uit bij 1968. Het jaar van de Parijse studenten protesten en ook in Berlijn en later in Amsterdam de kop opstaken. Jonge volwassenen wilden hun ideeën in de wereld brengen van liefde en verdraagzaamheid van "Peace,No War", van Flower Power, van Provo en Kabouterbeweging. Een gemeenschappelijk protest tegen de oorlog Vietnam, Kernenergie en Kruisraketten volgden. Een emancipatiegolf volgde in de cultuur, kunst en op de universiteiten. Later werd die periode ook wel genoemd “De verbeelding aan de macht”.
Nog 21 jaar verder terug kom je uit bij 1947. Het jaar kort na de oprichting van de Verenigde Naties (1945) en net voor de vaststelling van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), een unieke gebeurtenis in de geschiedenis.
Zwart wil op die manier duidelijk maken dat er sommige bijzondere momenten in de geschiedenis zijn waarop zeer onverwachte en positieve stappen of zelfs sprongen vooruit gemaakt kunnen worden, als de mensheid maar samen wil en moed toont.
Hopelijk zal 2010 zo’n jaar worden waarin de mensheid een grote stap zal zetten in de vele crises waarin wij momenteel verkeren: klimaatcrisis, milieucrisis, economische en financiële crisis, voedsel en armoedecrisis, gezondheidscrisis, zelfs wereldcrisis.
Maar iedere crises biedt tegelijkertijd ook een kans om iets nieuws en betekenisvols te realiseren !
In het decembernummer van het tijdschrift ODE stond ook een interview met Cees Zwart, getiteld "Het licht van Zwart". Daarin beschrijft hij ook het licht als hoop voor de toekomst maar ook de tegenkrachten, met als voorbeeld Obama. Deze tegenmachten zijn niet het ultieme kwaad maar juist ontwikkelingshelpers. De tegenkrachten of geesten der verwarring moeten met bewustzijnskracht tegemoet getreden worden. Dat is de enige weg en ook een weg van beproevingen.

 
Prof. C. Zwart heeft in mijn leven een belangrijke rol gespeeld. Zo heb ik hem 25 jaar geleden persoonlijk opgezocht in Villa Reehorst te Driebergen om te praten over een mogelijke functie bij het Organisatie adviesbureau NPI (Nederlands Pedagogisch Instituut dat later Instituut voor Organisatie ontwikkeling werd genoemd). Zelf was ik bijna afgestudeerd aan de Technische Universiteit te Eindhoven, studierichting Technische Bedrijfskunde en was ik betrokken bij de oprichting van een (derde) vrije basisschool in Eindhoven waar ik later ook bestuursfuncties heb vervuld.
In dat gesprek werd duidelijk dat er voor mij geen mogelijkheden waren bij het NPI . Daarom ben ik verder gaan zoeken en werd ik wel opgenomen in een andere antroposofische adviesgroep namelijk Commentor (met o.a. Nico Francken, Max Rutgers en Mouringh Boeke). Dat was voor mij een grote leerschool en de eerste grondige kennismaking met de Sociale Driegeleding. M.Boeke heeft aan de wieg gestaan van een driegeledingsopleiding samen met Dieter Brüll en John Hogervorst.
Helaas is Commentor als adviesgroep maar een paar jaar actief geweest en ontbrak het aan een sterke onderlinge verbondenheid.
Toen ik later docent werd bij de Faculteit Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit, ben ik zijn naam weer tegengekomen omdat hij daar buitengewoon Hoogleraar was en ook een cursus Sociale Driegeleding gaf.
Dat heeft mij geïnspireerd om ook een capita selecta te verzorgen over Sociale Driegeleding.
Na bijna 7 jaar EUR toch een overstap gemaakt naar de Hogeschool Fontys in Eindhoven bij de studierichting Technische Bedrijfskunde waar ik inmiddels 19 jaar werkzaam ben. Daar heb ik vakken ontwikkeld en gegeven op het gebied van HRM, Organisatiecultuur, Internationale Cultuurverschillen, Ethiek en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Ongeveer 10 jaar lang is Zwart’s boekje “Op weg naar een nieuwe cultuur van de arbeid “ door mij als verplichte literatuur voorgeschreven. Het was een prima opmaat voor zoiets als maatschappijcultuur of maatschappijfilosofie met betrekking tot het fenomeen arbeid.
Dat vond ik belangrijke bagage voor bijna afgestudeerde Technisch Bedrijfskundigen.
Met veel plezier en inspiratie heb ik het boekje vele malen gelezen en er les over gegeven. Sommige zinnen klinken nog bijna als betekenisvolle poëzie in mijn hoofd.
Eigenlijk kan ik wel zeggen dat Zwart voor mij een belangrijke inspirator is geweest. In 2006 heb ik na ruim 20 jarige bezinning op Sociale Driegeleding ook een eigen boekje “Trias Politica Ethica” geschreven dat is uitgegeven bij Nearchus te Assen.

Update 2019
Terugkijkend op 2010 kun je inderdaad constateren dat de vierde 21-jaar golf van emancipatie- bewegingen veel heeft losgemaakt en in een aantal Noord-Afrikaanse landen voor belangrijke veranderingen heeft gezorgd. Onder de noemer Arabische- of Noord-Afrikaanse Lente zijn er door grootschalige protesten en massademonstraties heel regimewisselingen geweest.
- In Tunesië begonnen de onrusten op 18 december 2010 en al op 14 januari 2011 was de regering omvergeworpen. De autoritaire en bijna dictatoriale Ben Aflik en de minister-president Ghannouchi moesten het veld ruimen, maar ook de staatspolitie werd opgedoekt, net als de voormalige regeringspartij RCD. Politieke gevangen werden vrijgelaten en er kwamen verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering (okt. 2011).  Een  ingrijpende verandering ten goede voor de bevolking en emancipatie of vrijmaking van de onderdrukkende macht.
- In Algerije  begonnen de protesten eind december 2010 en eindigde in januari 2012. Ze hebben ervoor gezorgd dat er een einde kwam aan de al 19-jaar durende noodtoestand die regering en leger verregaande bevoegdheden gaf. Daarnaast werden er ook politieke concessies gegeven door president Bouteflika.
- In Egypte begonnen de onrusten op 25 januari 2011 en dat  leidde tot twee regeringen die omver geworpen werden. De eerste in februari 2011 en de tweede in juli 2013. President Mubarak moest aftreden , net als de minister-presidenten Nazif en Shafik en later volgde een berechting. De Staatsveiligheid- en Onderzoeksdienst werden opgeheven en ontbonden. De voormalige regeringspartij NDP werd opgedoekt. 
- In Jemen waren er protesten vanaf 27 januari 2011 en die gingen lange tijd door. In die periode werden ook twee regeringen omvergeworpen. De eerste in februari 2012 en de tweede in januari 2015 President Saleh droeg eind november 2011 de macht over aan de vice-president.
- In Libië begonnen de onrusten in februari 2011 en op 23 augustus was de regering omvergeworpen. President Al-Quadhafi moest het veld ruimen en is later ook omgekomen door ingrijpen van Navo-troepen en omringende landen onder VN-mandaat.
- In Marokko starten de onlusten op 20 februari 2011 en duurden tot maart-april 2012 . Er kwam een referendum over constitutionele hervormingen en koning Mohammed VI beloofde allerlei concessies zoals het respecteren van de burgerrechten en het aanpakken van de corruptie.
- In Syrië begonnen de gewelddadige demonstraties op 15 maart 2011 en zijn ontaard in een al bijna 9 jaar durende burgeroorlog waar verschillende coalities elkaar bestrijden  met steun van westerse landen zoals de Turkse Koerden en anderzijds Rusland, de VS en Frankrijk. Het heeft geleid tot een totale ontwrichting van het land en miljoenen vluchtelingen. De zittende president is echter niet verdreven. 
Daarnaast moet je ook niet de wereldwijde protesten vergeten na de banken- financiële en economische crises vanaf 2008. Denk aan de Occupy-beweging die startte vanaf sept. 2011 en de daaraan voorafgaande Spaanse protestbeweging Indignados (vanaf 15 mei 2011).